Pedagogisch project
1. Gegevens met betrekking tot de situering van de onderwijsinstelling
Onze school is een basisschool die behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijs. Het schoolbestuur is het gemeentebestuur van Brakel.
Vestigingen
Kleuterafdeling: Muiterij 3, 9660 Everbeek – Brakel
Lagere afdeling: Steenweg 93, 9661 Parike – Brakel
- Als openbare instelling staat de school open voor alle kinderen, welke ook de levensopvatting van de ouders is.
- De vrije keuze van de cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer is gewaarborgd.
- Het onderwijs dat binnen onze school door leraren wordt aangeboden past in het kader van richtlijnen, vastgelegd door het gemeentebestuur in een door haar erkend pedagogisch project.
- Dit pedagogisch project bepaalt de aard van het onderwijsaanbod binnen onze school. Van de leraren wordt geëist dat ze volgens de richtlijnen van dit pedagogische project onderwijs verschaffen. Alle andere participanten worden verondersteld dezelfde opties te onderschrijven (of het pedagogisch project te respecteren).
- Beslissingen inzake gemeentelijk onderwijs, rekening houdend met de vigerende onderwijswetgeving, behoren tot de bevoegdheid van de gemeente- raad. Het gemeentebestuur, als schoolbestuur, heeft dus een verregaande autonomie inzake vormgeving en inhoud van haar gemeentelijk onderwijs. Het pedagogisch project geeft vorm aan deze autonomie. Het is een uitermate belangrijk gegeven en een voortdurende verantwoordelijkheid van een democratisch verkozen gemeenteraad.


2. Fundamentele uitgangspunten
1. Openheid
De school staat ten dienste van de gemeenschap en staat open voor alle leerplichtige jongeren, ongeacht hun filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit.
2. Verscheidenheid
De school vertrekt vanuit een positieve erkenning van de verscheidenheid en wil waarden en overtuigingen, die in de gemeenschap leven, onbevooroordeeld met elkaar confronteren.
3. Democratisch
De school is het product van de fundamenteel democratische overtuiging, dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij in de gemeenschap naast elkaar kunnen bestaan.
4. Socialisatie
De school leert de jongeren leven met anderen en voedt hen op met het doel hen als volwaardige leden te laten deelhebben aan een democratische en pluralistische samenleving. Klasafspraken en filosoferen dragen hiertoe bij.
5. Emancipatie
De school kiest voor emancipatorisch onderwijs door alle leerlingen gelijke ontwikkelingskansen te bieden overeenkomstig hun mogelijkheden. Zij wakkert zelfredzaamheid aan door leerlingen mondig en weerbaar te maken.
6. Totale persoon
De school erkent het belang van onderwijs en opvoeding. Zij streeft een harmonische persoonlijkheidsvorming na en hecht waarde aan kennisverwerving en aan attitudevorming.
7. Gelijke kansen
De school treedt compenserend op voor kansarme leerlingen door bewust te proberen de gevolgen van een ongelijke sociale positie om te buigen.
8. Medemens
De school voedt op tot respect voor de eigenheid van elke mens. Dit wordt in de klas- en schoolafspraken benadrukt. Zij stelt dat de eigen vrijheid niet kan leiden tot de aantasting van de vrijheid van de medemens. Zij stelt dat een gezonde leefomgeving het onvervreemdbare goed is van elkeen.
9. Europees
De school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europese burgerschap en vraagt de aandacht voor het mondiale gebeuren en het multiculturele gemeenschapsleven.
10. Mensenrechten
De school draagt de beginselen uit die vervat zijn in de Universele Verklaring Van de Rechten van de Mens en van het Kind, neemt er de verdediging van op. Zij wijst vooroordelen, discriminatie en indoctrinatie van de hand.
Hieronder sommen we de belangrijkste aspecten uit de rechten van het kind op :
- Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;
- Recht op vrijheid van vereniging en vrijheid van vreedzame vergadering;
- Geen enkel kind mag onderworpen worden aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven, zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning, zijn of haar correspondentie, noch aan enige onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer of goede naam;
- Recht op toegang tot de massamedia; tot informatie en materiaal uit een verscheidenheid van nationale en internationale bronnen, in het bijzonder informatie en materiaal gericht op het bevorderen van zijn of haar sociale, psychische en morele welzijn en zijn of haar lichamelijke en geestelijke gezondheid;
- Het recht op bescherming tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik;
- Recht van een geestelijk of lichamelijk gehandicapt kind om een volwaardig leven te hebben, in omstandigheden die de waardigheid van het kind verzekeren, zijn zelfstandigheid bevorderen en zijn actieve deelneming aan het gemeenschapsleven vergemakkelijken;
- Het recht op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid en voorzieningen voor de behandeling van ziekte en herstel van de gezondheid;
- Het recht van ieder kind op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind;
- Het recht op onderwijs. De stagen verbinden zich ertoe het primair onderwijs verplicht te stellen en voor iedereen gratis beschikbaar te stellen;
- Het onderwijs aan het kind dient gericht te zijn op :
- Het bijbrengen van eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
- Het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn of haar eigen culturele identiteit, taal en waarden, voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren en voor andere beschavingen dan de zijne of de hare;
- De voorbereiding van het kind op een verantwoord leven in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten en vriendschap tussen alle volken, etnische, nationale en godsdienstige groepen en personen behorend tot de oorspronkelijke bevolking;
- Het bijbrengen van eerbied voor de natuurlijke omgeving;
- Het recht van het kind op rust en vrije tijd, op deelneming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het kind, en op vrije deelneming aan het culturele en artistieke leven;
- Het recht te worden beschermd tegen economische exploitatie en tegen het verrichten van werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of de opvoeding zal hinderen of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind;
- Het recht op bescherming tegen het illegale gebruik van verdovende middelen en psychotrope stoffen;
- Het recht op bescherming tegen alle vormen van seksuele exploitatie en seksueel misbruik;
- Het recht op bescherming tegen alle vormen van exploitatie die schadelijk zijn voor enig aspect van het welzijn van het kind.


3. Visie op basisonderwijs
De fundamentele uitgangspunten, de principiële houdingen die men heeft t.a.v. mens en maatschappij moeten worden vertaald naar de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen. In de uitgangspunten bij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor het basisonderwijs zitten een aantal fundamentele elementen in de ontwikkeling van kinderen.
Deze elementen situeren zich in drie velden nl. :
A. Het veld van de basiskenmerken die de kern vormen:
- Het beschikken over een positief zelfbeeld
- Gemotiveerd zijn
- Zelf initiatief nemen
B. Het veld van de algemene ontwikkeling dat doelen omvat van meer algemene aard zoals:
- Kunnen communiceren en samenwerken
- Zelfstandigheid aan de dag leggen
- Creatief en probleemoplossend omgaan met de omringende wereld
- Zelfgestuurd leren
C. Het veld van de specifieke ontwikkeling dat doelen omvat waarvan men de inhouden kan ordenen volgens leergebieden die in het onderwijs meer specifiek aan de orde zijn:
- lichamelijke opvoeding; uitgewerkt in de leerplannen OVSG met ontwikkelingsdoelen voor de kleuterschool
- muzische vorming; en eindtermen voor de lagere afdeling.
- taal;
- wereldoriëntatie;
Kenmerken zijn samenhang, totale persoonlijkheidsontwikkeling, zorgverbreding, actief leren en continue ontwikkelingslijn.
1. Samenhang
- Een leergebiedoverschrijdende benadering van de realiteit wordt nagestreefd.
- De school streeft ernaar om leersituaties te creëren die voor de kinderen herkenbaar zijn. De kinderen moeten de centrale plaats innemen. Kinderen dienen zich op de eerste plaats veilig en goed te voelen op de basisschool.
- De doelstellingen van het basisonderwijs hebben niet enkel betrekking op kennis opdoen. Ook het verwerven van inzichten, vaardigheden en attitudes met betrekking tot verschillende werkelijkheidsgebieden zijn belangrijke doelstellingen. Daarnaast zijn ook ‘leren, leren’, ‘probleemoplossend denken’ en ‘sociale vaardigheden’ door de basisschool heen, in verschillende leergebieden, belangrijk.
2. Totale persoonlijkheidsontwikkeling
- Alle aspecten van de persoonlijkheid dienen via de aangeboden vorming in hun ontwikkeling te worden gestimuleerd.
- Het schoolteam wil streven naar en heeft aandacht voor de totale persoonlijkheidsvorming.
- De school houdt in haar aanbod niet alleen rekening met de verschillende ontwikkelingsterreinen maar ook met de verschillen in persoonlijkheidsontwikkeling.
3. Zorgverbreding
- We streven naar een goede interactie tussen kind en leraar, waarbij ook rekening gehouden wordt met de thuissituatie, om tot succesvolle oplossingen te komen.
- Door onze zorgbreedte willen we aandacht schenken aan alle kinderen, met het oog op het kunnen omgaan met verschillen tussen kinderen.
- Door het integratieproject (overgangsgesprekken, integratiedag, gezamenlijke activiteiten o.a. openluchtklas ® K3/L1, L3/L4, klasoverschrijdende creadagen) schenken we aandacht aan de soepele overgang tussen kleuter en lager en tussen leeftijdsgroepen.
- De schoolteamleden trachten hun onderwijs af te stemmen op de mogelijkheden van de individuele kinderen die ze op school begeleiden. vb. differentiatie, begeleiding in/uit de klas door zorgteam.
- In onze organisatie bouwen we de mogelijkheid in voor overlegmomenten, flexibele klasorganisatie…
- De leraren proberen met elkaar over hun onderwijspraktijk te overleggen, systematisch te reflecteren op de eigen praktijk, de ouders bij het schoolgebeuren te betrekken en open te staan voor nieuwe inhoudelijke vormen van onderwijs- ondersteuning en –remediëring.
- We streven ernaar dat kinderen zich goed en geaccepteerd voelen op school, goed functioneren en er plezier aan beleven.
- We trachten differentiatievormen in te bouwen met het oog op het ondersteunen van elk kind in zijn ontwikkelingsmogelijkheden.
- Inschakelen van het zorgteam in de eerste plaats als ondersteuning van de lln. (zowel klasintern als klasextern).
- Een aantal aanvullende lestijden wordt gebruikt om leerkrachten te ondersteunen vb. het introduceren van vernieuwingen, opzoeken van differentiatiemateriaal….
- We proberen momenten in te bouwen voor overleg en evaluatie.
- Tijdens de personeelsvergadering wordt een moment voorzien voor een onderwerp in verband met zorg.
- We streven naar de uitbouw van een degelijk, duidelijk en praktisch LVS.
- Streven naar de verticale doorstroming binnen zoveel mogelijke domeinen (spelling – lo – klaswanden – WO - …)
- Het zorgteam probeert rekening te houden met de mogelijkheden en competenties van de individuele leraren en de draagkracht van het schoolteam..
- Het schoolteam toont bereidheid tot overleg en samenwerking met externen.
- Het schoolteam is bereid in te gaan op het nascholingsaanbod.
4. Actief leren
- Actief leren is dus voor het kind een productief proces. Het is leren dat van het kind zelf uitgaat en door het kind spontaan als betekenisvol wordt ervaren. Het kind heeft belang bij wat het doet.
- De sociale interactie tussen leraar en tussen leerlingen onderling is een essentieel onderdeel van dit interactief proces.
- Om actief leren op school te stimuleren, dienen realistische en betekenisvolle probleemsituaties (contexten) binnen de leersituatie te worden gecreëerd.
- Bij actief leren ligt de klemtoon eerder op het verwerken van, dan op de hoeveelheid aan leerinhouden.
5. Continue ontwikkelingslijn
- Het aangeboden onderwijs wordt zowel naar moeilijkheidsgraad als naar inhoud afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden.
- Aandacht voor ‘continuïteit” binnen onderwijs betekent ook dat men de drempels tussen de verschillende fasen van de schoolloopbaan, tussen leergebieden, tussen thuis- en schoolervaringen van de leerlingen, zo laag mogelijk maakt.


4. Doelen van de school: schoolconcept
1. Samenhang
Samenhang houdt in de eerste plaats in dat alle leergebieden zoveel als mogelijk geïntegreerd benaderd worden.
Hoe kan de school dit realiseren?
Een concrete aanpassing en invulling van de onderwijstijd aanwenden.
Werken met BC-thema’s in de kleuterschool.
Door de samenhang tussen de gebruikte methodes en werkvormen na te gaan.
2. Totale persoonlijkheidsontwikkeling
De school heeft aandacht om een evenwichtig vormingsaanbod na te streven waarbij alle ontwikkelingsdomeinen aan bod dienen te komen. Dit impliceert dat ook sociale/emotionele ontwikkeling voldoende vulling moet krijgen. Daarbij is de sociale interactie tussen leraren-leerlingen en leerlingen onderling van essentieel belang. Er moet voldoende ruimte en tijd aangeboden worden om met elkaar te communiceren en samen te werken. Een open, ongedwongen sfeer met respect voor elk individu impliceert ook een respectvolle omgang met elkeen van de groep.
Hoe kan de school dit realiseren?
De school streeft ernaar om bewust leerlingen te vormen met kritische reflectie op zichzelf en anderen. Ze biedt thematische vormingscontexten aan rond sociale verschillen en achtergronden eigen aan het milieu van de leerlingen. Ze schenkt aandacht aan sociale oriëntatie en vaardigheden in relatie met de deelleerplannen maatschappij en mens. Een concrete invulling kan gebeuren door middel van kringgesprekken, groepswerken, sociogrammen en het ontwikkelen van creatieve vermogens. De school poogt de onderwijstijd in te vullen zodat alle persoonlijkheidsgebieden evenwichtig aan bod komen.
3. Zorgverbreding
De school houdt rekening met de persoonlijkheidsverschillen van elk individu en biedt optimale groei- en leerkansen om het maximaal te laten ontplooien in zijn eigen persoonlijkheidsgroei en ontwikkeling. Deze verschillen komen tot uiting in de eigen leef- en thuissituatie waar sociale en emotionele aspecten bijdragen tot de eigenheid van elke individu. Het aansluiten en afstemmen op deze individuele mogelijkheden biedt kansen op integratie en het goed functioneren binnen de groep.
Hoe kan de school dit realiseren?
De school hanteert instrumenten om de individuele verschillen binnen alle domeinen van de persoonlijkheidsontwikkeling te bepalen en aan te geven, vb. een kindvolgsysteem. Dit impliceert dat de eigen werking via gerichte observaties en continue reflectiemomenten permanent worden bijgestuurd. De school bouwt differentiatievormen in waarbij elk kind kansen krijgt om op zijn niveau verder te ontwikkelen. De school stemt het aanbod af op de individuele mogelijkheden zodat kinderen gemotiveerd zijn en bereid zijn om initiatieven te nemen. Dit draagt bij tot het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. De school voorziet kansen om remediëringsvormen in te bouwen , met de hulp van het zorgteam.
4. Actief leren
De school creëert een positief klimaat waarbij elk kind naast specifieke kennis ook zelfstandig en op creatieve wijze vaardigheden en denkhandelingen kan ontwikkelen. De school verstrekt een creatief aanbod waarbij het kind spontaan kan anticiperen en reflecteren om leerattitudes te verwerven. De school stelt het kind centraal om via eigen interesse en leergierigheid zich te kunnen ontwikkelen in alle domeinen en leergebieden.
Hoe kan de school dit realiseren?
De school dient realistische en betekenisvolle contexten aan te bieden die voldoende uitdagingen bevatten. De school zorgt voor een rijk en gevarieerd aanbod. Het zelfstandig en zelfsturend aspect bevorderen door strategische vaardigheden en denkhandelingen te laten ontwikkelen (leren leren) door bijvoorbeeld kinderen gebruik te laten maken van een documentatiehoek in de klas, contract- en hoekenwerk in te schakelen.
5. Continue ontwikkelingslijn
De school dient rekening te houden met persoonsgebonden behoeften, beperkingen en mogelijkheden om leerinhouden gefaseerd en weloverwogen in groeistadia aan te bieden. Het streven naar een constante invulling en aanpassing van het schoolverloop eigen aan het individu, waar thuis- en schoolervaringen gekoppeld dienen te worden aan schoolspecifieke initiatieven.
Hoe kan de school dit realiseren?
De school ontwikkelt verder een instrument dat de persoonlijkheidsgroei van elk kind nastreeft binnen alle domeinen tijdens de hele schoolloopbaan (cf. kindvolgsysteem). Ze stelt concrete afspraken i.v.m. terminologie en continuïteit binnen de leergebieden en de verschillende domeinen op klas- en schoolniveau. Ze biedt voldoende interactie in het schoolteam om gelijkgerichte afspraken i.v.m. methodes en didactisch handelen na te komen, te evalueren en erover te reflecteren. Ze ontwikkelt initiatieven om de overgang tussen kleuter en lager onderwijs, tussen lager en secundair onderwijs vlot te laten verlopen.